Jaarverslag 2012

Geachte mevrouw de Minister,
Geachte heer Staatssecretaris,

De Koninklijke Commissie voor Toponymie en Dialectologie vervult haar wetenschappelijke opdracht onder de hoge bescherming van de Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten en de Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique.
Het wetenschapsdomein van de Commissie is de studie van de onomastiek (toponymie en antroponymie) en de dialectologie, vooral in België en zowel op Germaans als op Romaans gebied. Daartoe geeft ze wetenschappelijke studies (Handelingen, Werken, Overdrukken) over deze disciplines uit. De Commissie is eveneens een wetenschappelijk adviesorgaan waarop de overheid regelmatig een beroep doet.

Statutaire vergaderingen

De statutaire vergaderingen hebben plaatsgehad in de lokaliteiten van het Paleis der Academiën in Brussel (Hertogsstraat 1), op 6 februari, 21 mei en 29 oktober 2012. Er werden zes sectiever-gaderingen gehouden (in elk van de twee secties telkens op 6 februari, 21 mei en 29 oktober 2012), een plenaire vergadering (op 6 februari 2012) en een (gemeenschappelijke) bestuursvergadering op 21 mei en 29 oktober 2012.

Buitengewone bestuursvergadering

Een buitengewone (gemeenschappelijke) bestuursvergadering had – eveneens in het Paleis der Academiën in Brussel – plaats op 24 augustus 2012. De vergadering was helemaal gewijd aan de problemen die verbonden waren aan de stopzetting van de activiteiten van Drukkerij Michiels.
De zaakvoerder-eigenaar had ons daarvan eind juni 2012 per brief in kennis gesteld. Korte tijd nadien zijn we op zoek gegaan naar een drukker -uitgever die tegelijk de verzending, het abonnementen- en stockbeheer, evenals de verkoop en promotie van onze publicaties kon verzorgen.
Na allerlei contacten en raadplegingen, de vergelijking van offertes en de inwinning van bijkomende inlichtingen – kortom: na rijp beraad – is op 20 september 2012 bij consensus een beslissing ten gunste van Uitgeverij Peeters te Leuven genomen.

Lezing gehouden op de plenaire vergadering

Bram VAN NIEUWENHUYZE m.m.v. Andy RAMANDT, Kompastoponymie en oriëntatiegevoel in de Zuidelijke Nederlanden tijdens het Ancien Régime

De tekst is als artikel verschenen onder de titel “Kompastoponymie in de Zuidelijke Nederlanden tijdens het ancien régime” in de Handelingen van de Koninklijke Commissie voor Toponymie & Dialectologie LXXXIV (2012) : 185-240.

Lezingen gehouden in de Vlaamse afdeling

Victor MENNEN, Vreemde eenden in de Lommelse naamkundige bijt? Over landschap en historisch verleden in de spiegel van de microtoponymie

De microtoponymie is een belangrijke informatiebron voor de kennis van het lokale verleden en van het historische landschap. Anderzijds helpt een degelijke kennis van de landschapsgeschiedenis het inzicht verfijnen in sommige, te algemeen omschreven naamkundige typologieën (vb. maai, horst, uitvang …). Dit blijkt uit de studie van een naamkundig onderzoeksobject, in casu Lommel.
Wat de landschapsgeschiedenis betreft, toont het namengoed de uitgestrektheid en de geïsoleerde ligging van een aantal kernen aan (Hutten, Kolonie, Siberië, Waaltjes). Daarnaast is er de onvruchtbare bodemgesteldheid (Hongerijen, Vlieguit, Zavel). Hydrografisch valt de voor Vlaanderen unieke waternaam Klachtloop op. Op politiek-historisch vlak weerspiegelen een aantal namen de precaire grensligging van dit Brabantse hertogsdorp (met namen als Gelderhorsten en Vuurberg) of (na 1648) zijn afhankelijkheid van Den Haag als generaliteitsdorp (Admiraliteitspaal, Schuurkerk, Soeverein).
Uit dit beknopt overzicht moge blijken dat de plaatsnaamkunde vandaag gebaat is door nauwere contacten met andere wetenschappen, als de geografie en de historiografie, niet alleen met het oog op een beter inzicht in het namengoed, maar ook om uit haar eigen grenzen te treden.

Willy VAN LANGENDONCK, Motivaties bij volwassenenbijnamen vs. jongerenbijnamen voor Vlaamse leerkrachten

Bij de diachrone betekenisstructuur van bijnamen moeten we onderscheiden tussen de woordbetekenis en de eigenlijke motivatie, d.i. de relatie tussen die woordbetekenis en de naamdrager. Een naam als Devos is naar de oorspronkelijke woordbetekenis een diernaam, maar de motivatie voor de bijnaamgeving kan van alles zijn, bv. de persoon was misschien een vossenjager, of roodharig, of sluw. Het lijkt essentieel om te kijken naar de motivatie. Op die manier kun je vergelijken met bijnamen die onder hedendaagse jongeren opgeld maken.
Bij volwassenenbijnamen onderscheid ik twee grote categorieën: relationele en karakteriserende.
De relationele categorie kun je met het voorzetsel van (of een genitief) weergeven. De naamdrager staat namelijk in een vaste relatie tot een andere entiteit, een persoon of familie, een plaats, of zelfs een patroonheilige. Deze entiteiten zijn dus geen kenmerken van de naamdrager zelf. Drie onderverdelingen zijn hier op hun plaats:
(1) een familiale relatie, met vooral vaders- en moedersnamen, bv. Geert-s, Van Geert, Mariën; ook oom en neef; eventueel familiale relatie vrouw – man;
(2) geografische herkomst, verder te verdelen in toponymische herkomst, bv. Van Mechelen, de Kempeneer, en woonplaats, bv. Opdenbosch, Indestege;
(3) een kerkelijke relatie: sommige Franse familienamen zijn afgeleid van de lokale patroonheilige, bv. Saint-Martin.
Bij karakterisering vertoont de naamdrager zelf kenmerken die bestaan uit een continuüm, gaande van een activiteit (beroep, ambt, bezigheid), een unieke handeling, een bepaald gedrag, een gewoonte, delocutieven, tot een fysieke, psychische of sociale eigenschap. Vooral bij karakterisering zijn stijlfiguren zoals metafoor, metonymie en ironie van belang.
De manier waarop jongeren op school bijnamen geven aan leerkrachten (of aan elkaar), is vrij verschillend van die waarop volwassenen bijnamen geven. Jongeren focussen op karakterisering, d.i. uiterlijke, vooral lichamelijke kenmerken, opvallend gedrag of een speciaal karakter. De grote kracht van de bijnaamcreatie bij jongeren ligt in het spelen met klanken en woordvormen (met vaak vervorming van voor- en familienamen): verkortingen, verlengingen, rijmpjes, volksetymologie, anagrammen. Stijlfiguren zijn legio: metafoor, bv. in Lambik en Cleopatra; pars pro toto, bv. in Stekkebeen; associatie in Caesar (leraar Latijn), ironie in TGV (geeft tráág les). Anglofilie tref je haast alleen aan bij jongens, bv. de Fox, de Virgin.

Paul KEMPENEERS, Toponymie van Attenhoven

Attenhoven, na de fusie van 1977 een deelgemeente van Landen, vormde voorheen samen met Bevingen (gehucht van Sint-Truiden) en Nieuwerkerken een aparte enclave van 3 heerlijkheden, afhankelijk van het prinsbisdom Luik. De Toponymie van Attenhoven verschijnt in mei als nummer 83 van het tijdschrift “Ons Landens Erfdeel”, verzorgd door de Geschied- en Heemkundige Kring van Landen. In deze studie verdeelt Kempeneers het namenbestand in een aantal rubrieken. Zo komen bij elkaar: de namen van waterlopen, hoogten en laagten, bossen, weiden, akkers gebouwen, wegen, enz. Deze methode heeft hij toegepast in zijn 25 andere werken over de toponymie van Hagelandse gemeenten. Attenhoven zelf heeft bijna geen waterlopen, tenzij aan de rand van zijn grondgebied. Met deze toestand in kaart te brengen, wordt het reliëf van Attenhoven zeer duidelijk.
Kempeneers verzamelde niet enkel toponiemen, maar ook geschiedkundige feiten die met de plaatsnamen samenhangen. Daarom luidt de bijtitel: “plaatsnamen en hun geschiedenis”. Een paar voorbeelden. Op 10 mei 1270 kwam er een akkoord over de molen en het meierschap. Gilon van Attenhoven deed afstand van het recht van meierschap, dat zou toebehoren aan de kathedraal van Sint-Lambrecht te Luik. Gilon ontving hiervoor 100 marken. Hij werd wel definitief de eigenaar van de Molen en betaalde hiervoor 5 stuivers per jaar. De molen werd ook banaal, d.w.z. de inwoners waren voortaan verplicht aldaar hun graan te laten malen. De discussie draaide rond het eigenaardige feit dat het molenrad op de Molenbeek in Brabant lag, maar de woning ernaast in Luik. In 1390 brandden de Landenaars op het grondgebied van Attenhoven de Lazarij af. Het duurde 10 jaar vooraleer het conflict geregeld was.
Bij de toponymie voegt Kempeneers ook genealogische informatie. Hij citeert zo uit het Cijnsboek van 1418 de namen van de oudste inwoners van Attenhoven en omgeving. In veel gevallen is de naam verlatijnst. Otto Verneri, later in het Nederlands geschreven Verniers, betaalde aan het kapittel in Luik 9 deniers en een obel voor 19 roeden land. Later werd deze cijns betaald door Petrus Loyaerts, die aldus ten onrechte als de oudste naam van Attenhoven werd beschouwd. Mabilia was de weduwe van Walteri Diúitis of Wouter De Rijke. Ze bezat grond in de Beetskouter. In dezelfde kouter lag een perceel van Balduinus of Boudewijn Hartkesen. Hij werd opgevolgd door Henricus Therachs. Moeilijk maar interessant zijn ook de namen van Maria Custodis of Custers, Reynerus Multoris of Mollers, Johannes De Repagulo of Jan Vander Hameyde, en Egidius Euerardi, de vertaling van Gielis Everaerts. Op deze wijze wordt de naamkunde niet enkel beperkt tot plaatsnamen, maar leren we ook de namen van de oudste inwoners van het bestudeerde gebied.
Voor de lokalisering van toponiemen zijn oude plattegronden van groot nut. Zo ontdekte Kempeneers aan de hand van schetsen van Englebert Biar (1698) en J.L. Bastin (1758) in het rijksarchief van Luik de ligging van het Tiendenhof, de grootste hoeve van Attenhoven die nog bestaat langs de Velmseweg. Om zijn studie te ondersteunen schrijft de auteur ook een “Historische Atlas”. Deze bestaat uit een “Thesaurus”, met gegevens over de kadasternummers, oppervlakte, aard van de bodem en eigenaars, en een “Atlas”, bestaande uit een reeks door hem getekende kaarten van het hele grondgebied. Waar mogelijk gebruikt hij hiervoor de prekadastrale kaarten. Hierop is het landschap nog niet doorkruist met spoorwegen of recente snelwegen, wat beter toelaat om oude toponiemen exact te lokaliseren.
Oude toponiemen worden in de loop der jaren soms erg verminkt. De toponymist die van recente vormen vertrekt, is weinig wetenschappelijk bezig. Tijdens zijn lezing gaf Kempeneers hiervan treffende voorbeelden. De Keskenssteeg, in 1843 vertaald als Chemin des chandelles, heeft niets met kaarsjes te maken, maar verbergt de naam van een vroegere eigenaar Geyskens. Kalisgroen is niet te verklaren uit kalissehout en begroeiing met struiken, maar uit de naam Cauberg en groeve. Hier werden namelijk stenen gehaald in een groeve die toebehoorde aan Caubergs.

Jan GOOSSENS, Het dialectologisch werk van René Jongen (1935-2012).

De tekst zal in uitgebreidere vorm verschijnen in de Handelingen van de Koninklijke Commissie voor Toponymie & Dialectologie LXXXV (2013)

Lezingen gehouden in de Waalse afdeling

In de Waalse afdeling werden drie lezingen gehouden.
Jean GERMAIN, Le loup dans la toponymie wallonne : mythe et réalité
Jérémie DELORME, L’édition des sources toponymiques de la Belgique romane (1re phase : la province de Liège). Un état des travaux en cours
Jean GERMAIN, L’évolution orthographique du nom des communes de Wallonie depuis 1795
Een eigen website

De leden zijn het eens over de noodzaak hun eigen website voortdurend te actualiseren (www.toponymie-dialectologie.be). Het resultaat moet de wetenschappelijke resp. adviserende werkzaamheden van de Commissie en de individuele wetenschappelijke activiteiten, publicaties en internationale contacten van haar leden reflecteren. De leden zijn verzocht regelmatig hun actualiseringsvoorstellen bij de webmaster in te dienen.
Van de website wordt ook gebruik gemaakt om de klassieke publicaties van de Commissie aan te vullen. Zo verwijzen links in veel gevallen naar (anderstalige) samenvattingen van bijdragen of naar moeilijk publiceerbare toponymische kaarten.

Een redactieraad

De leden van de beide secties van de Commissie voor Toponymie & Dialectologie hebben voor het tijdschrift van de vereniging (Handelingen / Bulletin) een (gemeenschappelijke) redactieraad (Fr.: ‘comité de lecture’) opgericht. Dit externe wetenschappelijke comité bestaat uit de volgende elf buitenlandse leden: Eva BUCHI, Jean-Pierre CHAMBON, Georg CORNELISSEN, A.C.M. GOEMAN, Ludger KREMER, Wulf MÜLLER, Bertie NEETHLING, Hermann NIEBAUM, Damaris NÜBLING, Jean-Louis VAXELAIRE en Stefan ZIMMER. Deze ‘peer reviewers’, experts in de diverse wetenschapsdisciplines die in de publicaties van de commissie beoefend worden, zullen samen met het eigen redactieteam (de leden van de Commissie) het uitmuntende wetenschappelijke gehalte van het tijdschrift bewaken en garant staan voor een hoge internationaal geldende bibliometrische ranking.

Bestuur en ledenbestand

De tweejaarlijkse verkiezingen hadden in de Commissie plaats tijdens de sectievergaderingen en in de plenaire zitting van 6 februari 2012. Het bestuur voor de periode 2012 & 2013 is als volgt samengesteld:
Vlaamse afdeling

  • Voorzitter: Jozef VAN LOON
  • Secretaris: Victor MENNEN

Waalse afdeling

  • Voorzitter: Bernard ROOBAERT
  • Secretaris: Jean GERMAIN

Bestuur van de Koninklijke Commissie voor Toponymie en Dialectologie – Commission royale de Toponymie et de Dialectologie

  • Algemeen voorzitter: Willy VAN LANGENDONCK
  • Algemeen ondervoorzitter: ROOBAERT
  • Algemeen secretaris: José CAJOT
  • Leden: Jean GERMAIN, Victor MENNEN en Jozef VAN LOON

De Commissie vernam met droefheid dat ons erelid René Jongen (°8 november 1935) op 30 juli 2012 te Leuven (Gasthuisberg) overleden is.
Sinds de toetreding tot het erelidmaatschap de collega’s Michel FRANCARD, Ward VAN OSTA, Hugo RYCKEBOER (op 31 januari 2011) en Reine MANTOU (op 6 februari 2012) waren vier vacatures in de Koninklijke Commissie voor Toponymie & Dialectologie te begeven.
De Vlaamse afdeling heeft Luc DE GRAUWE (op 6 februari) en Karel PEETERS (op 29 oktober 2012) als lid opgenomen. Op haar zitting van 21 mei resp. 29 oktober 2012 verkoos de Waalse afdeling Pierre VAN NIEUWENHUYSEN en Florian MARIAGE tot nieuw lid.

Publicaties

De Handelingen LXXXIV (2012) tellen 270 bladzijden. Ze werden geruild met een aantal tijdschriften en wetenschappelijke instellingen. De door aankoop of ruil verkregen werken zijn in onze bibliotheek (Paleis der Academiën, Hertogsstraat 1 te Brussel) gedeponeerd. Dertig exemplaren werden aan de wetenschappelijke centra van de Belgische universiteiten ten behoeve van onderzoekers en studenten ter beschikking gesteld.

N.a.v. de verschijning van het tiende deel van de Atlas linguistique de la Wallonie maakte Esther Baiwir in haar twee bijdragen over de ALW een balans op van negen decennia onderzoek in deze materie (zie huidige Handelingen, p. 43: 107). De beide artikels werden als nr. 11 in de reeks Overdrukken (Tirés à part) van de Waalse afdeling gebundeld (Esther BAIWIR, L’Atlas linguistique de la Wallonie à mi-parcours. État des lieux et perspectives & Index onomasiologique).
De FNRS-onderzoekster schildert in haar publicatie de ontstaansgeschiedenis, de groei en de toekomstperspectieven van het ALW-project. Zij stelt ons tevens een selectieve bibliografie en een algemeen inrichtingsplan ter hand. Het tweede deel bevat een index van alle begrippen, die in de reeds verschenen afleveringen behandeld werden of in de tien volgende nog aan bod zullen komen.

Advisering

Inzake plaatsnaamgeving werden de leden van de Vlaamse afdeling van de Commissie in 2012 door talrijke gemeenten, culturele verenigingen en privépersonen uit Vlaanderen en Brussel geraadpleegd. Vaak handelden de vragen ook over dialectkunde en persoonsnamen.
Het Nationaal Geografisch Instituut, Abdij ter Kameren 13, 1000 Brussel, heeft een beroep gedaan op Willy Van LANGENDONCK (KU Leuven, Instituut voor Naamkunde en Dialectologie, Blijde-Inkomststraat 21, kamer 3308, 3000 Leuven) voor advies inzake schrijfwijze en vorm van toponiemen uit diverse Vlaamse gemeenten.

Internationale contacten en samenwerkingsverbanden

José CAJOT, Jan GOOSSENS, Ronny KEULEN, en Vic MENNEN, leden van Vlaamse afdeling van de Koninklijke Commissie voor Toponymie en Dialectologie, verleenden hun organisatorische en inhoudelijke medewerking aan het 38e Nederlands-Vlaamse congres van de Vereniging voor Limburgse Dialect- en Naamkunde onder de titel “Dialecten, namen en geschiedenis in het “Maaskempens”, d.i. het noordoosten van het Centraal-Limburgse dialectgebied ten zuiden van Weert/Stramproy” (24 november 2012).

José CAJOT was op 30 augustus 2012, in de marge van het achttiende Colloquium Neerlandicum van de Internationale Vereniging voor Neerlandistiek, aanwezig bij de voorstelling van de bundel: Kevin Absillis, Jürgen Jaspers & Sarah Van Hoof (red.), De manke usurpator. Over Verkavelingsvlaams. Daarin publiceerde hij het artikel: “Waarom het Verkavelingsvlaams onvermijdelijk was. De ontwikkeling van een informele omgangstaal in Vlaanderen (p. 39-66).

José CAJOT, Luc DE GRAUWE, Magda DEVOS en Jacques VAN KEYMEULEN namen deel aan het internationaal colloquium van het tijdschrift Taal & Tongval in de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letterkunde te Gent op 7 december 2012 over het thema “Binnen- en buitengaatse perspectieven op de historische sociolinguïstiek van het Nederlands”.

Als lid van het dagelijks bestuur van de Werkgroep Buitenlandse Aardrijkskundige namen in het Nederlands (BAN) nam Magda DEVOS deel aan twee vergaderingen van deze werkgroep, beide gehouden in Roosendaal, resp. op 16 en 30 november 2012. Op 24 april gaf ze aan de universiteit van Brno (Tsjechië) een gastcollege over taalvariatie in Vlaanderen.
Op 23 mei sprak ze te Dadizele voor de culturele vereniging Athena over De regenboog van de Vlaamse dialecten. Over het thema Waar komen onze plaatsnamen vandaan? sprak ze op 23 januari op het Davidsfondsevenement ‘Toast Literair’ te Lovendegem, op 21 februari voor de cultuurkring Obekin te Mariakerke (Oostende) en op 21 november aan de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde te Gent. Over herkomst en betekenis van familienamen sprak ze op 17 april te Lichtervelde voor Erfgoedcel TERF, op 19 april te Evergem voor het Davidsfonds, op 27 oktober te Hulst (Nederland) voor de Vrienden van het Hulsters Archief en op 13 november te Gentbrugge voor het Davidsfonds.
Aan het Vlaams Instituut voor de Zee woonde ze op 5 juli een wetenschappelijke bijeenkomst bij over zandbanknamen en andere zeetoponiemen.

Tijdens de voorstelling van het “Thematisch woordenboek van het Eksels dialect” (van Clem Agten op 16 januari 2012) hield Jan GOOSSENS een lezing onder de titel: Dialectverscheidenheid en menselijke ijdelheid. Op 11 mei 2012 nam hij deel aan het colloquium “Südwestfälisch im Fokus” van de Kommission für Mundart- und Namenforschung van het Landschaftsverband Westfalen-Lippe te Münster, en van 28 tot 30 mei 2012 aan het 125ste congres van de Verein für niederdeutsche Sprachforschung te Göttingen. Op het congres van de Vereniging voor Limburgse Dialect- en Naamkunde te Bree (24 november 2012) hield hij de voordracht: Met Kloeke op de fiets in het Breeërland.

N.a.v. de publicatie van zijn Toponymie van Kerkom verzorgde Paul KEMPENEERS op 7 september 2012 een powerpointpresentatie te Kerkom (gemeente Boutersem) voor 350 aanwezigen.

Ann MARYNISSEN leidde op het 8e colloquium van de Fachvereinigung Niederländisch van de Universität zu Köln een workshop getiteld: Variëteiten van het Nederlands in Vlaanderen (24-25 september 2012). Op de najaarslezing van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde beantwoordde ze de vraag: Waar komen onze familienamen voor? (Gent, 17 oktober 2012).

Jacques VAN KEYMEULEN verzorgde in 2012 gastcolleges over het Afrikaans, over egodocumenten en over culturele verschillen tussen Vlamingen en Nederlanders aan de universiteiten van Wrocław (Polen) en Zürich (Zwitserland). Hij gaf een lezing in Wenen (28 juli 2012) op het 8e Congres van de International Society for Dialectology and Geolinguistics onder de titel On the normalization of dialect headwords in the Woordenbank van de Nederlandse Dialecten. In Gent sprak hij op het Taal en Tongvalcolloquium van 7 december 2012 over: Vlaamse brieven uit de Franse Tijd.
Willy VAN LANGENDONCK heeft in 2012 drie internationale congressen bijgewoond, waar hij de volgende lezingen gaf: Une hiérarchie toponymique anthropocentrique. Comparaison français – anglais (gehouden op het internationale colloquium “Défis de la toponymie synchronique, structures, contextes et usages” aan de Université Rennes 2, 22-23 maart 2012); Occam’s razor in The Pragmatic Theory of Proper Names (op het internationale colloquium van de “Names Society of Southern Africa” in Mohale Lodge, Lesotho, 27-29 september 2012); Zu einer Zweiteilung der diachronen Bedeutungsstruktur von Familiennamen (op het internationale colloquium “Linguistik der Familiennamen”, aan de Akademie der Wissenschaften und der Literatur, Mainz, 1-2 oktober 2012).
Jozef VAN LOON gaf op 25 januari 2012 een lezing voor het doctoraal programma taalkunde (DOCOP) aan de Universiteit Antwerpen over Etymologie en historische ecologie. Op 21 april 2012 hield hij voor de Vereniging voor Oudgermanistiek samen met Wouter Soudan (FWO) een lezing in Amsterdam over Uit het laboratorium van het Antroponymisch Woordenboek. Op het kruispunt van naamkunde, mediëvistiek en databanktechnologie.

Bram VANNIEUWENHUYZE hield een geïllustreerde voordracht ter gelegenheid van de feestelijke viering van 350 jaar Sint-Bavokerk en 50 jaar Sint-Quirinuskapel te Zellik op 6 oktober 2012; samen met ULB-collega’s Paulo Charruadas en Philippe Sosnowska schetste hij een historisch overzicht van de bouw, de architectuur en de inplanting van de Zellikse Sint-Bavokerk. In een aantal lezingen over historische cartografie en geografie kwam ook de toponymie ter sprake: dat was het geval in de lezing De 16de-eeuwse stadsplannen van Jacob van Deventer tijdens de cursusreeks “Het lezen van oude kaarten. Een introductie in de historische cartografie” (Sint-Niklaas, 12 mei 2012), in de lezing The siege of Ypres (1383) engraved by Guillaume du Tielt: a 17th-century view on 14th-century urban space, op de “Second International Meeting of the European Architectural History Network” (Brussel, 31 mei-3 juni 2012) en in de voordracht, samen met Ward Leloup: L’espace portuaire du Zwin et les avant-ports de Bruges op de studiedag “Cultures et idéologies urbaines dans les Pays-Bas. Espace économique et matériel: Production, milieu et préservation en ville et autour de la ville” (Lille, 30 november 2012).
Bram VANNIEUWENHUYZE gaf verder nog drie andere lezingen over de studie van historische stadsplannen en stadszichten op de internationale wetenschappelijke congressen: The ‘Digital Thematic Deconstruction’ of 16th-century urban maps (“Mercator Revisited – Cartography in the age of discovery”, Sint-Niklaas, 25-28 april 2012); The ‘Digital Thematic Deconstruction’ of early modern town views and maps, en samen met samen met Kim Zweerink: The topographic identity of small towns in the late medieval and early modern Low Countries (beide lezingen tijdens de “11th International Conference on Urban History Cities & Societies in Comparative Perspective”, Praag, 29 augustus-1 september 2012). Ten slotte gaf hij op vraag van lokale organisatoren publieksgerichte lezingen over Het Charter en de Raad van Kortenberg in de constitutionele geschiedenis van Brabant (Zoutleeuw, 27 oktober 2012) en over Egmond als zestiende-eeuwse edelman (Egmonddag, Gaasbeek, 11 november 2012), samen met respectievelijk Jelle Haemers en Violet Soen.

XVIe Colloquium van de Société d’onomastique française

In het raam van haar door de wet vastgelegde opdracht en op nadrukkelijk verzoek van de Federale Overheidsdienst Wetenschapsbeleid (Belspo) onderhoudt de Koninklijke Commissie voor Toponymie en Dialectologie enge contacten met buitenlandse wetenschappelijke instellingen, genootschappen en commissies.
In het raam van haar missie en de samenwerking met haar Franse collega’s – organiseert de Waalse afdeling van de Koninklijke Commissie voor Toponymie en Dialectologie het XVIe Colloquium van de Société d’onomastique française.
Het colloquium zal van 6 tot 8 juni 2013 plaatsvinden in de ruimten van het Paleis der Academiën, Hertogsstraat 1 te Brussel.

Met de meeste hoogachting,

Brussel, eind december 2012

prof. dr. José CAJOT, algemeen secretaris
prof. dr. Willy Van Langendonck, algemeen voorzitter

Reacties zijn gesloten.