Genk, 19.2.1930.
Privé: Celestijnenlaan 41/61, 3001 Heverlee-Leuven.
Instelling: Subfaculteit Letteren,
Blijde-Inkomststraat 21, 3000 Leuven.
Telefoonnummer privé: 0497 066 944 (gsm), instelling: 016 32 48 23.
Lid van de KCTD sinds 1966.
Lid van de Kon. Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde te Gent, van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te Leiden (NL), van de Kon. Zuidnederlandse Maatschappij voor Taal- en Letterkunde en Geschiedenis te Brussel, van de Kommission für Mundart- und Namenforschung Westfalens van het Landschaftsverband Westfalen-Lippe te Münster (D) en van de adviesraad van de Onderzoekschool Mediëvistiek te Groningen (NL). Erevoorzitter van de Verein für niederdeutsche Sprachforschung te Hamburg (D) en van de Vereniging voor Limburgse Dialect- en Naamkunde te Hasselt. Erelid van de Internationale Gesellschaft für Dialektologie des Deutschen te Göttingen (D) en van de Kon. Commissie voor Geschiedenis te Brussel.
Studeerde Germaanse filologie aan de Katholieke Universiteit te Leuven van 1951 tot 1955. Licentiaat in 1955, doctor in 1960. Leraar te Hasselt van 1955 tot 1961, dan docent aan de Philipps-Universität te Marburg (D) van 1961 tot 1965, geassocieerd hoogleraar te Leuven van 1965 tot 1967, gewoon hoogleraar aldaar van 1967 tot 1969, tenslotte gewoon hoogleraar aan de Westfälische Wilhelms-Universität te Münster (D) tot zijn emeritering in 1995. In die tijd ook buitengewoon hoogleraar te Leuven. Voorzitter van de Kommission für Mundart- und Namenforschung Westfalens (en leider van haar wetenschappelijke projecten) van 1970 tot 1999. Grosses Verdienstkreuz des Verdienstordens für die Bundesrepublik Deutschland (1986), doctor honoris causa van de Université de Liège (1988), daarnaast een aantal wetenschappelijke prijzen.
Taalkundig vooral gespecialiseerd in dialectologie en taalgeschiedenis, daarnaast ook in naamkunde, letterkundig in middeleeuwse literatuur. 37 publicaties in boekvorm, 298 artikelen en 69 recensies, daarnaast editor van 15 boeken. Enkele werken met internationale weerklank zijn: Strukturelle Sprachgeographie (1969), Was ist Deutsch und wie verhält es sich zum Niederländischen? (1971, herhaaldelijk herdrukt), Deutsche Dialektologie (1977), Sprachatlas des nördlichen Rheinlands und des südöstlichen Niederlands ‘Fränkischer Sprachatlas’ (1981, 1988, 1994, 2002), (in samenwerking met J. Taeldeman en G. Verleyen/C. De Wulf) Fonologische atlas van de Nederlandse dialecten (1998, 2000, 2005). Op het gebied van de middeleeuwse literatuur: Reynaerts Historie – Reynke de Vos (1983), De gecastreerde neus. Taboes en hun verwerking in de geschiedenis van de Reinaert (1988). Twee bundels met verzamelde opstellen zijn: Reynke, Reynaert und das europäische Tierepos (1998) en Ausgewählte Schriften zur niederländischen und deutschen Sprach- und Literaturwissenschaft (2000). Een aantal publicaties in artikelvorm is digitaal toegankelijk (www.dbnl.org/auteurs).
Blijft ook na 2000 wetenschappelijk actief (zie de jaarlijkse bibliografieën in het Jaarboek van de Kon. Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde: 37 nummers 2001-2005), maar heeft geen behoefte meer om systematisch aan internationale congressen deel te nemen. Bezocht wel enkele colloquia of workshops in België, Nederland en Duitsland, gedeeltelijk met een voordracht, en gaf gastcolleges aan de universiteiten van Keulen, Leipzig en Münster.
Links: www.vldn.be en www.dbnl.org/auteurs/