Jaarverslag 2017

Brussel, 31 december 2017

Geachte Mevrouw Staatssecretaris,

De Koninklijke Commissie voor Toponymie en Dialectologie vervult haar wetenschappelijke opdracht onder de hoge bescherming van de Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten en de Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique.

Het wetenschapsdomein van de Commissie is de studie van de onomastiek (toponymie en antroponymie) en de dialectologie, vooral in België en zowel op Germaans als op Romaans gebied. Daartoe geeft ze wetenschappelijke studies (Handelingen, Werken, Overdrukken) over deze disciplines uit en onderhoudt contacten met binnen- en buitenlandse instituties die in dezelfde domeinen actief zijn.

De (Koninklijke) Commissie voor Toponymie en Dialectologie geeft sinds 1927 dankzij de subsidies van het Federaal Wetenschapsbeleid een tweetalig jaarboek uit met toponymische & dialectologische studies. In 2018 verschijnt de 90e jaargang van de Handelingen van de Koninklijke Commissie voor Toponymie en Dialectologie (Franse naam: Bulletin). Daarmee verzamelt dit tijdschrift een totaal volume van meer dan 30.000 pagina’s. Bovendien publiceert de Commissie regelmatig monografieën (Nl.: Werk, Fr.: Mémoire): met haar 56 Werken/Mémoires gaf ze nog eens meer dan 17.000 bladzijden aan wetenschappelijke literatuur uit. Daaronder bevinden zich standaardwerken als: De Vlaamse Gemeentenamen. Verklarend woordenboek (2010, 331 p.) en Les noms de rivières de Wallonie, y compris les régions germanophones. Dictionnaire analytique et historique (2014, 457 p.).

Niet in de laatste plaats is de Commissie een wetenschappelijk adviesorgaan waarop de overheid regelmatig een beroep doet en in talrijke gevallen daartoe overigens verplicht is.

Statutaire vergaderingen

De statutaire vergaderingen hebben plaatsgehad op 30 januari, 29 mei en 23 oktober 2017 in de lokaliteiten van het Paleis der Academiën in Brussel (Hertogsstraat 1). Er hebben zes sectievergaderingen plaatsgenomen: in elk van de twee secties telkens op 30 januari, 29 mei en 23 oktober 2017. De plenaire (gezamenlijke) vergadering van de beide secties werd op 30 januari 2017 gehouden en de (gemeenschappelijke) bestuursvergaderingen op 29 mei en 23 oktober 2017.

Lezingen gehouden op de plenaire vergadering

Ann Marynissen, De Nederlandse familienamengeografie op nieuwe wegen

In het begin van de jaren ’90 vormde het computergestuurd genereren van variabelenkaarten met de verspreiding van familienamentypes in het Nederlandse taalgebied een primeur. Voor België gebruikte ik toen de lijst met de familienamen van alle inwoners van België op 31-12-1987, vanaf een concentratie van vijf naamdragers per fusiegemeente. Voor Nederland werd gebruikgemaakt van de lijst met de familienamen van alle Nederlandse telefoonabonnees in 1993, vanaf minimum twee telefoonabonnees met dezelfde naam in een gemeente. Met een grafisch computerprogramma, ontwikkeld door Paul Bijnens, werden tal van variabelenkaarten met contrasterende familienamen getekend.

Op basis van die kaarten werden naamgeografische studies geschreven over de spellingverschillen tussen de Nederlandse en Vlaamse familienamen, over de morfologische opbouw van de namen, over de klankvariatie en de lexicale variatie in de familienamen in het Nederlandse taalgebied. Het variabelenlinguïstisch onderzoek van familienamen werd elders nagevolgd, o.m. in Duitsland, cfr. de Deutscher Familiennamenatlas.

In 2016 kon het onderzoek van de Nederlandse en Vlaamse familienamen vernieuwd worden dankzij nieuwe familienaamgegevens en nieuwe software. Zowel voor Nederland als voor België wordt sindsdien gebruikgemaakt van lijsten met de familienamen van alle inwoners van die landen in 2007. Sebastiaan Marynissen ontwikkelde nieuwe software waarmee niet alleen de absolute frequentie, maar ook de relatieve frequentie van de namen op kaarten weergegeven kan worden door middel van cirkels resp. taartdiagrammen (met frequentieverhouding van de varianten). Met het nieuwe materiaal en de nieuwe software werden een aantal kaarten uit de jaren ’90 opnieuw gemaakt. Daarbij werd vastgesteld dat de onomastische structuur van het Nederlandse taalgebied niet fundamenteel gewijzigd is: de resultaten zijn zeer vergelijkbaar met die van 25 jaar geleden. Bovendien werden met de nieuwe mogelijkheden een aantal nog niet onderzochte naamkundige vraagstellingen uitgewerkt.

Lezingen gehouden in de Vlaamse afdeling

Magda Devos, Zeewoorden en maritieme toponiemen (opnieuw)

De spreekster geeft toelichting over de activiteiten van de multi-disciplinaire werkgroep ‘Zeewoorden’ aan het Vlaams Instituut voor de Zee te Oostende (VLIZ), waarvan zij als taalkundige deel uitmaakt. Het zeewoordenteam buigt zich over de verklaring van woorden die verband houden met de zee, de zeevaart en de visserij, de kust en de polders, en heeft een vaste rubriek in De Grote Rede, het tijdschrift van het VLIZ, waarin telkens één (in principe standaardtalige) soortnaam en één toponiem etymologisch en (taal-)historisch worden belicht.

In deze lezing gaat de aandacht naar de maritieme toponymie, en worden de namen van een aantal platen of zandbanken onder de loep genomen: de Broersbank, gelegen voor Koksijde, genoemd naar de broers of broeders van de Abdij ter Duinen, de Trapegeer vóór De Panne, genoemd naar zijn geervorm en naar de vistechniek trapen die er werd beoefend, de Paardenmarkt nabij de Zwinmonding, verwijzend naar een paardenmarkt op het daar verdronken eiland Wulpen. Vervolgens ook de Hinderbanken, de verst van de kust gelegen zandbanken in de Belgische wateren, die hun naam danken aan die ligging diep in zee: hinder betekent hier ‘achteraan’. De naam Akkaardbank ten slotte, gelegen voor de middenkust, is wellicht een personificerende afleiding op -aard van de stam van het verdwenen werkwoord aken, identiek met Engels ache ‘pijn doen, leed bezorgen’.

(De Grote Rede is online raadpleegbaar op de website van het VLIZ: http://www.vliz.be/nl/etymologie-zeewoorden).

Luc De Grauwe, De Middelnederlandse opstandsbenaming Muerlemaye: een voorstel tot nieuwe etymologie

Het substantief moerlemei wordt volgens de jongste “Dikke Van Dale” (15e uitgave, 2015), weliswaar “niet alg.; fig.” gebruikt voor een ‘verwarde volksmassa’ en is “eig. de naam waaronder een opstand van de Bruggelingen in 1281 bekend is”, maar het woordenboek acht de etymologie ervan onbekend. Een aantal historici en vooral de Gentse nederlandicus Paul De Keyser (in VMKANTL 1965) hebben daartoe voorstellen gedaan, helaas alle taalkundig onbevredigend. Laatstgenoemde had al ingezien dat er ongetwijfeld een verband is met lat. murmurare ‘morren’, als uiting van ontevredenheid en zelfs opstandigheid. Hij zag echter liefst drie elementen over het hoofd : 1) een dissimilatie r-r > r-l (vgl. het verbale leenwoord Oudnederlands murmulon); 2) een – niet het minst in nomina actionis optredend – suffix –ade, ontleend (via het Frans/Occitaans/Iberoromaans) aan lat. –ata, dat uitgerekend ook in mhd. murmelâta vaak geattesteerd is; 3) een metathesis *murmelade > *murlemade, waaruit ten slotte de oudst geattesteerde vorm mnl. muerlemaye (met -a- in de laatste lettergreep!) is ontstaan. Daarin staat , naast , voor gepalataliseerde [ʌ] (uit oorspr. Westgermaanse korte [u]).

De suffixvorm –aye (i.p.v. –ade) kàn eventueel op intervocalische verzwakking –d- > -j- wijzen (zoals in mnl. predicaye), maar kan ook een van de vele spellingen vertegenwoordigen van het zeer productieve suffix –age (eveneens een leensuffix, uit het Frans), waarmee –ade precies zo vaak wisselt.

Totnogtoe onopgemerkt gebleven is dat ook het Middelnederduits het woord kent: murlemei ‘lawaai, oproer’ komt er geregeld voor in stadskronieken (naast murmeley en, met ingevoegde -m-, murmelmey), en ook de Lübeckse “Bugenhagen-Bibel” (1533), de nd. bewerking van de Hoogduitse van Luther, bezigt zelfstandig een murlemey des volckes ‘gewoel/drukte/misbaar van de schare’ (Matth. 9:23). Murmelmey is in het Mecklenburgs voort blijven leven, ook (naast Murlemey!) als familienaam. Verder historisch onderzoek hiernaar is zeker gewenst, maar vermoedelijk stamt het Nederduitse woord wel uit het Mnl.

Karel Leenders, Namen in de polder. Drie elkaar opvolgende landschapstypen weerspiegeld in de namenvoorraad van de Noord-Brabantse Noordwesthoek

De noordwesthoek van Noord-Brabant is nu een gebied van ruime open kleipolders, vol dijken en meestal kleine nederzettingen. De polders kwamen tot stand door het geleidelijk indijken van een opslibbend gebied vol diepe en ondiepe geulen, kale slikken en begroeide gorzen. In een nog eerdere periode was deze streek echter hoofdzakelijk een laag en vlak veengebied dat slechts door enkele riviertjes doorsneden werd. Deze drie landschappen, polder, opslibbend overstromingsgebied, veengebied, lieten ieder een spoor na van kenmerkende toponiemen.

Gewoonlijk worden bij naamkundige studies vooral tekstuele bronnen gebruikt: oorkonden, rekeningen, cijnsboeken, notariële akten enzovoorts. In deze studie wordt nadrukkelijk ook geput uit een flink aantal handgetekende vooral zestiende-eeuwse kaarten van grote delen of van details van het bestudeerde gebied. Juist in de periode van snelle bedijkingen schreef de waterbouwkundige Andries Vierlingh (1507-1579) het Tractaet van Dyckagie over zijn ervaringen bij het bedijken van precies deze streek. Daarmee hebben we een eigentijdse deskundige bron uit de streek zelf die als het ware commentaar en toelichting geeft bij wat we op de kaarten zien.

In het onderzoek worden voor de Veenperiode en de Overstromingsperiode de relevante namen verzameld en beschreven. Daarna wordt nagegaan in hoeverre die toponiemen van de Noord-Brabantse polderstreek inderdaad ingedeeld kunnen worden in namen die typisch zijn die perioden.Daarbij bleken correcties en nuanceringen nodig op de eerdere aannamen. Sommige soorten namen bleken in de andere periode thuis te horen dan gedacht en enkele naamtypen komen in beide perioden voor. Dat is in een schema samengevat. Voor de Polderperiode werden alleen de namen van de polders bestudeerd. Daarbij bleek dat in de loop van de 15e-18e eeuw het aandeel naar het landschap verwijzende namen afnam en het aandeel naar personen (bedijkers, investeerders) toenam.

Lezingen gehouden in de Waalse afdeling

In de Waalse afdeling drie twee lezingen gehouden:

Jean Germain, Quand l’anthroponymiste se mue en généalogiste : expériences et découvertes

Pierre Van Nieuwenhuysen, Bataillons carrés, rues d’aveugles et autres noms d’impasses dans le Nord-Ouest de Bruxelles

Étienne Renard, Mansus: Histoire d’un mot

Een eigen website

De leden zijn het eens over de noodzaak hun eigen website voortdurend te actualiseren (www.toponymie-dialectologie.be). Het resultaat moet de wetenschappelijke resp. adviserende werkzaamheden van de Commissie en de individuele wetenschappelijke activiteiten, publicaties en internationale contacten van haar leden reflecteren. De leden zijn verzocht regelmatig hun actualiseringsvoorstellen bij de webmaster in te dienen.

Van de website wordt ook gebruik gemaakt om de klassieke publicaties van de Commissie aan te vullen. Zo verwijzen links in veel gevallen naar (anderstalige) samenvattingen van bijdragen of naar moeilijk publiceerbare toponymische kaarten.

Een redactieraad

De leden van de beide secties van de Commissie voor Toponymie & Dialectologie hebben voor het tijdschrift van de vereniging (Handelingen / Bulletin) een (gemeenschappelijke) redactieraad (Fr.: ‘comité de lecture’) opgericht. Dit externe wetenschappelijke comité bestaat uit de volgende elf buitenlandse leden: Eva Buchi, Jean-Pierre Chambon, Georg Cornelissen, A.C.M. Goeman, Ludger Kremer, Wulf Müller, Bertie Neethling, Hermann Niebaum, Damaris Nübling, Jean-Louis Vaxelaire en Stefan Zimmer. Deze ‘peer reviewers’, experts in de diverse wetenschapsdisciplines die in de publicaties van de commissie beoefend worden, zullen samen met het eigen redactieteam (de leden van de Commissie) het uitmuntende wetenschappelijke gehalte van het tijdschrift bewaken en garant staan voor een hoge internationaal geldende bibliometrische ranking.

Ledenbestand

Het bestuur van de Waalse afdeling ging op zijn vergadering van 23 oktober 2017 in op het verzoek van Jean Lechanteur om erelid te worden.

De Commissie betreurt het overlijden van haar erelid en oud-voorzitter Johan Taeldeman op 31 oktober 2017.

Publicaties

– Handelingen/Bulletin

De Handelingen LXXXIX (2017) tellen 271 bladzijden. Ze werden geruild met een aantal tijdschriften en weten¬schappelijke instellin¬gen. De door aankoop of ruil verkregen werken zijn in de bibliotheek van het Paleis der Academiën, Hertogsstraat 1 te Brussel gedeponeerd. Twintig exemplaren werden aan de wetenschappelijke centra van de Belgische universiteiten ten behoeve van onderzoekers en studenten ter be¬schikking gesteld.

Inhoud

Marie-Guy Boutier & Étienne Renard, Essai de détermination des noms de lieux d’une charte de Carloman (746/747) en faveur de l’abbaye de Stavelot-Malmedy. Approche historique, linguistique et philologique

Frans Debrabandere, Vlaamse etymologische correcties

Georges Declerq, De vroegste vermeldingen van de naam Brugge

Jan Goossens, De oorsprong van de Rijnlands-Limburgse tweetonigheid. Een analyse met bijzondere aandacht voor de korte klinkers voor obstruent. (Mit deutscher Kurzfassing).

Jean Loicq, À propos des noms de la Meuse et de la Mehaigne

Jean Loicq, Note complémentaire sur le problème du Sabis

Luc Van Durme, De ‘Romaanse enclave’ tussen Aalst en Brussel

Pierre Van Nieuwenhuysen, Bataillons carrés, rues d’Aveugles et autres noms d’impasses dans le nord-ouest de Bruxelles

Bram Vannieuwenhuyze, Ridderstraat, een enigmatische straatnaam

– De Vlaamse waternamen. Verklarend en geïllustreerd woordenboek. Deel I en Deel II

Inleiding

Omdat het wegens de omvang van het werk en om budgettaire redenen niet mogelijk bleek de Vlaamse waternamen in één publicatie te vatten, had de Vlaamse KCTD-afdeling reeds in 2015 besloten het werk in twee boekdelen en gespreid over meerdere werkjaren af te leveren.

In december 2016 (cfr. jaarverslag 2016) had in het Paleis der Academiën te Brussel de presentatie plaats van De Vlaamse waternamen. Verklarend en geïllustreerd woordenboek. Deel I: De provincies Antwerpen, Limburg, Vlaams-Brabant en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Werk 29 van de Vlaamse afdeling van de Koninklijke Commissie voor Toponymie en Dialectologie. Uitgeverij Peeters, Leuven 2016. 426 p., 13 kaarten, 22 illustraties. ISBN: 978-90-429-3343-9. Gedragen door velen, vooral commissieleden, is het werk van de hand van Paul Kempeneers, Karel Leenders, Vic Mennen & Bram Vannieuwenhuyse. Prijs: 35 euro.

Voltooiing van het project

Precies twaalf maanden later (midden december 2017) wordt aan Peeters NV het definitieve “goed voor druk” gegeven voor Deel II van De Vlaamse waternamen gegeven. Op 1 maart 2018 (zie subsidieaanvraag voor 2018: p. 5) heeft tijdens een academische zitting in de Koninklijke Academie voor Taal en Letterkunde te Gent de presentatie plaatsgevonden van:

Paul Kempeneers, Karel Leenders, Vic Mennen, Luc Van Durme, De Vlaamse waternamen. Verklarend en geïllustreerd woordenboek. Deel II: De provincies West-Vlaanderen en Oost-Vlaanderen. Werk 30 van de Vlaamse afdeling van de Koninklijke Commissie voor Toponymie & Dialectologie. Uitgeverij Peeters, Leuven 2018, 533 pagina’s, 16 kaarten, 26 illustraties in kleur. ISBN: 978-90-429-3556-3.

De nieuwe publicatie demonstreert in niet geringe mate de verschillen met de oostelijke Vlaamse provincies. In het westen is het aantal hydroniemen niet alleen veel groter, maar ze gaan over het algemeen ook verder in het verleden terug. Het hoeft dus geen verbazing te wekken dat het nieuwe boekdeel een kwart omvangrijker is dan het vorige (prijs ongewijzigd: 35 euro). Met het verschijnen van deel II wordt na vier jaar het recentste naamkundig project van de Koninklijke Commissie voor Toponymie en Dialectologie voltooid. Het bijna duizend bladzijden tellende tweedelige werk (prijs: 65 euro) is het eerste van zijn aard in Nederlandstalig België.

– Tiré à part 13 de la Section wallonne de la CRTD

Wegens zijn methodologische en inhoudelijke merites, werd het artikel “Essai de détermination des noms de lieux d’une charte de Carloman (746/747) en faveur de l’abbaye de Stavelot-Malmedy. Approche historique, linguistique et philologique” van Marie-Guy Boutier & Étienne Renard ook uitgegeven als Overdruk 13 van de Waalse KCTD-afdeling (ISBN: 978-90-429-3651-5).

Advisering

Inzake plaatsnaamgeving werden de leden van de Vlaamse afdeling van de Commissie in 2017 door talrijke gemeenten, culturele verenigingen en privépersonen geraad¬pleegd. Vaak handelden de vragen ook over dialectkunde en persoonsnamen. Dit naamgevingsadvies verstrekten o.a. Frans Debrabandere in Brugge, Paul Kempeneers in Tienen, Jan Segers in Maaseik, Willy Van Langendonck c.q. Pierre Van Nieuwenhuysen in het Hoofdstedelijk Gewest Brussel en Karel Leenders in Breda.

Vic Mennen adviseerde de stad Lommel in verband met de toekenning van nieuwe straatnamen. Naar aanleiding van de fusie tussen de gemeenten Neerpelt en Overpelt, die op 1 januari 2019 van kracht wordt, nam hij permanent deel aan de werkvergaderingen over de nieuwe gemeentenaam (resultaat: Pelt) en verleende hij ook advies bij de wijziging van 42 straatnamen.

Het Nationaal Geografisch Instituut, Abdij ter Kameren 13, 1000 Brussel, deed een beroep op de Commissie bij de medewerking aan de te actualiseren uitgave van de Topografische Kaart op schaal 1/25000. Er werden o.a. concrete afspraken gemaakt over de procedures bij de controle en de verantwoorde aanpassingen van orthografie en morfologie van de Vlaamse toponiemen. Vaste medewerkers aan dat NGI-project zijn: Frans Debrandere, Magda Devos, Paul Kempeneers, Vic Mennen, Willy Van Langendonck, Bram Vannieuwenhuyze en Jan Segers.

Internationale contacten en samenwerkingsverbanden

Vier leden van Vlaamse afdeling van de Koninklijke Commissie voor Toponymie en Dialectologie (José Cajot, Jan Gossens, Vic Mennen en Jan Segers) verleenden hun organisatorische en inhoudelijke medewerking aan het 43e congres van de Vereniging voor Limburgse [= Belgisch- & Nederlands-Limburg] Dialect- en Naamkunde onder de titel “Lanaken: een lappendeken in taal en geschiedenis”. De druk bijgewoonde bijeenkomst had plaats op 25 november 2017 in het Cultureel Centrum te Lanaken.

Jan Goossens hield er de lezing “De oorsprong van de Limburgse sleep- en stoottoon”; daarin ontraadselde hij definitief een taalkundig probleem waarmee de Nederlandse en Duitse dialectologie al bijna anderhalve eeuw geworsteld hadden. Jozef Van Loon confronteerde de congresgangers in zijn lezing “Lanaken, een naam die geschiedenis schrijft” met de etymologische herkomst van deze gemeentenaam uit de tweede eeuw n.C.: hij gaat terug op de naam van de Germaanse godin Hluthena.

Vic Mennen gaf op 29 november 2017 in het Cultuurcentrum De Adelbert te Lommel een duolezing met zijn zoon Werner, projectingenieur bij de VMM, afdeling Operationeel Waterbeheer. De titel van hun voordracht luidde: “Tussen Grote Nete en Dommel. Hydrografie en hydronymie van Noord-Limburg”.

José Cajot nam deel aan de regelmatige besprekingen van het Taal- (voornamelijk: Dialect-) platform in Roermond (NL), en vertegenwoordigde de Commissie op vergaderingen van het Limburgs Geschied- en Oudheidkundig Genootschap te Maastricht. Op 18 maart 2017 was hij aanwezig op het colloquium “1000 jaar Graafschap Loon” van het Historisch Studiecentrum Alden Biesen, en op 22 april nam hij deel aan de 44e jaarvergadering van de Belgischer Germanisten- & Deutschlehrerverband onder het thema: “Germanistik Deutsch: Das 21. Jahrhundert” aan de Universiteit Gent. Op 3 en 4 augustus 2017 bezocht hij in CH-Freiburg/Fribourg de XVIe vier jaarlijkse IDT (Internationele Deutschlehrertagung).

Luc De Grauwe, Jan Segers en José Cajot meldden zich op 23 november aan in de Koninklijke Academie voor Taal-en Letterkunde (KANTL) te Gent voor de workshop “Toponymie en sociale topografie van de pre-industriële steden in Vlaanderen en Brabant”, ingericht door de VUB, de UGent, het Henri Pirenne Institute for Medieval Studies. De openingslezing “De interpretatie van toponiemen” werd gehouden door Magda Devos.

Eveneens in de KANTL bezochten J. Cajot en M. Devos de voorstelling van het digitale project “Toponymisch Woordenboek van Oost- en Zeeuws-Vlaanderen” (20.12.2017).

Op 18 maart werd tijdens een naamkundig colloquium in Sluis door het INT (Instituut voor de Nederlandse Taal) uit Leiden aan Frans Debrabandere de Matthias de Vriespenning uitgereikt. De keerzijde van de penning vermeldt: “Met bewondering voor de orde die hij met namen in de chaos schiep”. Op 22 april ontving hij in Brugge de VVA-prijs 2017 van de Vereniging van Vlaamse Academici “voor zijn grote verdiensten in het intellectueel leven in Vlaanderen”.

Ann Marynissen heeft van 16 tot 18 maart 2017 in Münster (Westfalen) deelgenomen aan het internationale congres ‘A Germanic Sandwich’, georganiseerd door het Institut für Niederländische Philologie van de Universität Münster. Zij hield er een lezing met als titel “Buchdruck und Sprachwandel”. Op 8 juni 2017 nam ze in Utrecht deel aan de ‘Naamkundedag’, georganiseerd door de Universiteit Utrecht: haar bijdrage luidde: ‘De Nederlandse familienaamgeografie in een nieuw jasje’. In de KANTL te Gent begroette ze op 21 juni 2017 in de openbare vergadering mevrouw Reinhild Vandekerckhove als werkend lid van de Academie.

In 2017 nam Jacques Van Keymeulen met een lezing deel aan volgende wetenschappelijke ontmoetingen. In Leiden (13 juni 2017) sprak hij over “Semantic relations in traditional dictionaries” tijdens de Lorentz Workshop over The Mental Lexicon. Hij leverde twee bijdragen (29 juni en 1 juli 2017) op de conferentie van de Suider-Afrikaanse Vereniging vir Neerlandistiek (SAVN) in Parys (Zuid-Afrika): “Engels als instructietaal aan de universiteit” en “Afrikaans en Zeeuws”. Ook in Zuid-Afrika gaf hij een workshop over dialectlexicografisch veldwerk aan de Universiteit van die Weskaapland (31 oktober 2017) en hield een lezing in Kimberley (3 november 2017) op de conferentie Nuwe perspectiewe op taal, literatuur en kultuur aan de Sol Plaatje-Universiteit: “Het Vlaams en de variëteiten van het Afrikaans”.

Op 4 juli presenteerde hij (samen met Liesbet Triest) tijdens de DHBenelux Conference “Database of the Southern Dutch Dialects (DSDD) Designing a Virtual Research Environ-ment for digital lexicographical research”. Mede in zijn naam verzorgden Anne Breithbart en Miriam Bouzouita op de ICLaVE-conferentie in Malaga (9 juni 2017) een presentatie over “Understanding the diachronic development of the verbal agreement with polite forms of address in Dutch through Ibero-Romance dialectology”.

Hij was aanwezig op de Streektaalconferentie in Amsterdam (13 oktober 2017) met een lezing over “Alle dialecten even waardevol?”. In s’-Hertogenbosch (14 december 2017), op het Symposium Brabantse Dialectwoordenboeken en Lancering eWBD, had hij het over: “De droom van Weijnen: de samenvoeging van WVD, WBD en WLD”. Tijdens de vergadering van de Raad voor Nederlandse Taal en Letterkunde (Gent, 15 december 2017) presenteerde hij: “Traditionele dialectologie: de Gentse traditie”.

Jacques Van Keymeulen was ook met een aantal lezingen over dialectologie te gast bij culturele verenigingen.

Jozef Van Loon gaf op 15 februari 2017 een lezing voor de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde te Gent met de titel ‘Wat is een donk?. Op 23 november 2017 werd als afsluiting van de Workshop Stedelijke Toponymie, georganiseerd door de vakgroep Geschiedenis van de RUGent, zijn nieuwe boek ‘Lo, Donk, Horst. Taalkunde als sleutel tot de vroege middeleeuwen’ (Leuven University Press 2017) voorgesteld. Van Loon hield bij die gelegenheid de voordracht: “Gents vroegste geschiedenis volgens de taalkunde”.

Reinhild Vandekerckhove gaf op 19 mei 2017 een lezing in Kaunas (Litouwen) op een congres over Creation and Use of Social Media resources, met als titel: “Collection, storage and analysis of online teenage talk: assets and challenges”. Op 7 juni 2017 had zij samen met Lisa Hilte en Walter Daelemans een lezing op het ICLaVE-congres in Malaga over “The sociolectometry of Flemish online teenage talk: Social variation in the use of expressive markers”. Op 15 juni 2017 sprak ze in Nijmegen op uitnodiging van de Radboud Universiteit op het Language & Social Media symposium over “Old gender patterns in new media? Gender markers and their opposites in Flemish online teenage talk”.

Verder gaf ze ook een aantal lezingen voor een breder publiek: op 29 maart 2017 in het kader van het Wetenschapscafé aan de Universiteit Antwerpen samen met Sarah Bernolet, over de “Positie van het Engels in het hoger onderwijs”; op 13 november 2017 voor De Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland (Middelburg) over “Oude en nieuwe vormen van substandaardtaal in de chatpraktijk van Vlaamse tieners”.

Bram Vannieuwenhuyzes lezingen in 2017 belichtten aspecten van historische cartografie, stadsgeschiedenis en stadstoponymie. Wat dat laatste studieveld betreft, kan worden gewezen op zijn keynotelezing “Stadstopografie en stadstoponymie. Enkele reflecties op basis van twee laatmiddeleeuwse Brusselse straatnamen” op de studiedag Toponymie en sociale topografie van de pre-industriële steden in Vlaanderen en Brabant op 23 november 2017 in de KANTL te Gent. Een maand eerder, op 23 oktober 2017, ging hij eveneens in op de stadstoponymie van middeleeuws Brussel tijdens de lezing “Het ontstaan van Brussel in tien vragen en honderd antwoorden”, gegeven in het kader van de Week van de Waarheid bij Muntpunt in Brussel.

Met de meeste hoogachting,

Brussel, eind december 2017

prof. dr. José Cajot
prof. dr. Jacques Van Keymeulen
algemeen secretarisalgemeen voorzitter

Reacties zijn gesloten.